Inleiding
Allergieën of overgevoeligheidsreakties zijn een belangrijke oorzaak van jeuk en huidklachten bij onze huisdieren. De verschijnselen variëren van af en toe een beetje jeuk tot onophoudelijk bijten, likken en krabben, soms tot bloedens toe.
Oorzaak en verschijnselen
De problemen worden veroorzaakt doordat het dier overgevoelig is voor bepaalde stoffen in zijn omgeving. De oorzaken moeten gezocht worden in twee grote groepen: de eerste groep bestaat uit bestanddelen in de voeding die dus in het dier terecht komen doordat het ze op eet, de tweede groep bestaat uit allerlei andere stoffen in de omgeving die in het dier terechtkomen via inademing, via slijmvliezen van vrnl. ogen, neus en mondholte of rechtstreeks via de huid. Hooikoorts bij de mens is zo’n allergische reactie op huisstofmijten, graspollen ed. maar de tranende ogen en de benauwdheid die zo kenmerkend zijn voor de mensenhooikoorts zien we bij dieren zelden.
Bij dieren is het verschijnsel vrijwel altijd jeuk ongeacht de aard van de veroorzaker. Bij honden en katten blijken huisstofmijten, diverse grassoorten of onkruiden en mensenhuidschilfers of schilfers van andere dieren in huis vaak de boosdoeners. Echte vlooienallergie komt in tegenstelling tot wat men zou denken veel minder vaak voor.
Voedselallergie is een allergische reactie op voedingsbestanddelen, meestal op de voedingseiwitten of de polysacchariden in blikvoeding (die zorgen voor de stevigheid en homogeniteit van blikvoer).
De stoffen die allergische reacties veroorzaken noemt men allergenen. Algemeen gezegd zijn dit grote moleculen die klein genoeg zijn om door het lichaam in de bloedbaan te worden opgenomen (via darmkanaal, huid of slijmvliezen) maar groot genoeg om eenmaal in het lichaam als lichaamsvreemd te worden herkend. Als een dier in kontakt komt met een stof die niet in zijn lichaam thuishoort reageert hij hierop met een afweerreaktie: het lichaam maakt antistoffen of antilichamen die kunnen reageren met de allergenen. Het zo ontstane antigeen-antilichaam-complex kan dan door witte bloed cellen worden ‘opgegeten’ en zodoende worden geëlimineerd. Allergie ontstaat als het proces van antilichaam-aanmaak iets te goed verloopt zodat er een overschot aan antilichamen ontstaat. Dit overschot reageert niet met de allergenen en wordt dus ook niet uit de bloedbaan verwijderd. In plaats daarvan kunnen deze antilichamen zich hechten aan allerlei lichaamscellen. Op zich is dit nog geen probleem, maar als er dan opnieuw allergenen worden aangeboden waartegen deze antilichamen zijn gemaakt zal een hechting plaatsvinden tussen de allergenen en de antilichamen op deze lichaamscellen. De ruimtelijke structuur van dit complex veranderd hierdoor dusdanig dat de celwand waarop de antistoffen vastgehecht zijn kapot gaat waardoor de inhoud van de cellen vrijkomt. Het vrijkomen van de inhoud van deze kapotte cellen veroorzaakt ter plaatse een ontsteking: de allergische reactie.
Afhankelijk van het aantal cellen dat kapot gaat zullen de gevolgen voor de patiënt merkbaar worden: betreft het een voldoende groot aantal cellen in de huid bv. dan ontstaat er jeuk, op het niveau van de darmen kan er diarree ontstaan of verschijnselen van slechte vertering en buikpijn (niet eten/braken), in de neus veroorzaakt het niesen en neusuitvloeiing en in de longen (bij mensen dus meer dan bij dieren) kan de beschadiging benauwdheid en/of hoesten veroorzaken.
Het meest opvallende verschijnsel is natuurlijk jeuk. Terwijl dieren met vlooien vaak alleen jeuk hebben bij hun staart en op hun rug veroorzaakt door het gekriebel van de vlooien zelf en niet door een allergische reactie, zie je nu vooral jeuk aan kop, oorschelpen, poten en buik. De dieren likken en knagen aan hun poten en tussen hun tenen, schuren met de kop over de grond en krabben aan buik en oren.
De huid kleurt door de voortdurende irritatie zwart en er zitten soms kleine puistjes op, die later openbarsten en kleine korstjes vormen. De aard van de verwekker is in principe niet te zien, de huid reageert universeel.
Voorkomen
Allergieën komen voor bij alle rassen, maar bij sommige rassen zien we duidelijk meer problemen dan bij andere. Voorbeelden zijn Golden Retrievers, Terriers en Poedels.
Diagnose
De meeste dieren met jeuk hebben geen allergie. De belangrijkste oorzaak voor jeuk blijven vlooien. Ook luizen, teken, vachtmijten en schimmels kunnen huidklachten geven. Bovendien bestaan er ziekten van de huid zelf.
Om vast te stellen of een dier allergisch is is het dus van belang eerst alle andere oorzaken voor de huidproblemen uit te sluiten.
Om een voedingsallergie uit te sluiten kunnen we het dier gedurende tien weken dieetvoeding laten eten. Is er verbetering dan is een voedselallergie waarschijnlijk maar de commercieel beschikbare voeders die voor dit doel gemaakt zijn geven vanwege hun specifieke samenstelling ook aanzienlijke verbetering van de klachten zonder dat er sprake is van echte voedingsallergie.
Hiernaast kunnen we bij honden en katten, net zoals bij mensen, een allergie test doen. Hiertoe wordt een geringe hoeveelheid bloed afgenomen dat wordt opgestuurd naar een laboratorium dat in dit bloed een groot aantal antistoffen specifiek voor onze leefomgeving kan aantonen.
Behandeling
Hebben we eenmaal vastgesteld dat uw dier allergisch is dan zijn er verschillende manieren om dit te behandelen.
Met medicijnen (hetzij duur hetzij ongezond bij veelvuldig gebruik) is het goed mogelijk om de klachten de kop in te drukken. Het is echter niet zo dat dit tot blijvende genezing leidt. Uw dier zal dus levenslang deze medicijnen nodig hebben hetgeen de kans op het optreden van bijwerkingen aanzienlijk verhoogd. Bij een geringe levensverwachting (bij oude dieren dus) zijn deze medicijnen ondanks de nadelen veruit de beste oplossing.
Hypoallergene voeding is zowel het diagnostische middel als de behandeling van een voedingsallergie maar ook bij de behandeling van een niet voedingsgerelateerde allergie zijn de goede commerciële hypoallergene voedingen een dankbare aanvulling op de andere ter beschikking staande therapieën. Bovendien weet je nooit of er misschien een gecombineerde allergie bestaat voor zowel voedingsbestanddelen als stoffen uit de omgeving. Het ligt immers voor de hand dat wanneer een dier de neiging heeft allergisch te gaan reageren voor het een of andere allergeen dit evengoed (een groeiend aantal) voedingsbestanddelen als (andere) stoffen uit de omgeving kunnen zijn die allen naast elkaar verantwoordelijk kunnen zijn voor de allergische reactie.
De laatste manier van behandelen is desensibiliseren. We moeten dan eerst weten wat precies de allergie veroorzaakt, dus doen we een Vervolgens wordt de patiënt gedurende een totale periode van ongeveer 3 jaar ingespoten met een toenemende dosis van de stof(fen) die de problemen veroorzaakt. Op deze wijze hopen we het lichaam aan de stof te laten wennen zodat het niet meer als lichaamsvreemd wordt herkend. Hierdoor neemt na verloop van tijd de allergie af doordat de cellen waarop de antistoffen vastgehecht zijn door natuurlijke processen van afbraak en opbouw vroeg of laat worden vervangen. U heeft bij deze therapie ongeveer 85% kans op succes. Slaagt deze methode dan is het dier meestal voor lange tijd van zijn probleem verlost. Soms is het nodig om de behandeling op een later tijdstip te herhalen of zelfs opnieuw te testen aangezien er nieuwe allergieën bijgekomen kunnen zijn.
Erfelijkheid
Uit het feit dat bepaalde rassen duidelijk meer problemen hebben mogen we aannemen dat het in zekere mate erfelijk bepaald is. Inmiddels is ook gebleken dat sommigen lijnen binnen een ras meer problemen hebben. Het is raadzaam terughoudend te zijn met fokken met allergische dieren.
Samenvatting
Huidklachten zijn een veel voorkomend probleem bij huisdieren. Allergieën zijn niet de belangrijkste reden hiervoor, maar geven wel langdurige klachten. Ieder dier dat verdacht wordt van een allergie dient goed onderzocht te worden om andere oorzaken uit te sluiten. Is eenmaal vastgesteld dat een dier allergisch is dan zijn er verschillende behandelingswijzen mogelijk. Wel moeten we ons realiseren dat het vaak levenslang een probleem voor het dier en zijn baas blijft.